Over ogen

Hoe werkt het oog?

De basis van het zien ontstaat in het oog en wordt door ons pas als zien ervaren als het oog en de hersenen samenwerken. Deze samenwerking is een ingenieus proces. Hoe gaat dat dan?

Via een aantal onderdelen van het oog, het doorzichtige hoornvlies en de opening in het gekleurde deel van het oog, de pupil, valt er licht in het oog wat geprojecteerd wordt achter in het oog op het netvlies. Door miljoenen lichtgevoelige cellen wordt het geregistreerde licht op het netvlies omgezet in beelden.

In het netvlies wordt dit licht omgezet in miljoenen elektrische signalen die via de oogzenuw naar de hersenen worden geleid. Pas in de hersenen worden deze signalen omgezet in visuele beelden. Wij kunnen dus pas echt wat zien zodra onze ogen samenwerken met onze hersenen. Dit hele proces speelt zich af in een fractie van een seconde.

De ogen geven drie tot vijf keer per seconde signalen door aan de hersenen. Om scherp te kunnen zien is ons kijkcentrum ook verbonden met andere delen van onze hersenen. Ook wat we horen, voelen en ruiken, maar ook onze herinneringen en verwachtingen leveren informatie. Deze informatie wordt door onze hersenen gecombineerd met de signalen welke via het oog worden doorgegeven en zo ontstaat er een vloeiend, gedetailleerd beeld.

Het oog

Waar bestaat het oog uit?

Oogbol

De oogbol bestaat uit drie lagen: de oogrok (oogwit), het vaatvlies en het netvlies.

  • De oogrok is de stevige, witte buitenste laag, die het oog beschermt. Aan de voorkant zit een rond, doorzichtig venster: het hoornvlies.
  • De middelste laag is het vaatvlies, vol met bloedvaten. Het vaatvlies loopt tot aan de iris. De iris, ook wel regenboogvlies genoemd, geeft het oog zijn kleur. 
  • Het netvlies (de retina) is de binnenste laag van het oog. Daarin zitten de cellen die het licht opvangen. Ze heten staafjes en kegeltjes. 

Pupil

Voordat lichtstralen op het netvlies komen, gaan ze eerst door de pupil. De pupil is een opening in de iris die kleiner en groter kan worden, afhankelijk van de hoeveelheid licht die in de omgeving is. Bij weinig licht is de pupil groot, bij fel licht klein.

Lens, netvlies en oogzenuw

Achter de pupil zit de ooglens. Die stelt het beeld scherp door boller of platter te worden. Hij bundelt het licht zodat het scherp en duidelijk op het netvlies (de retina) valt. Als de lichtstralen niet meer scherp afgebeeld kunnen worden op het netvlies, hebben mensen meestal een bril of contactlenzen nodig om weer scherp te zien.
In het netvlies liggen de lichtgevoelige cellen (kegeltjes en staafjes). Die zorgen dat we goed in het licht en in het donker kunnen kijken en kleuren kunnen zien. Midden in het netvlies liggen deze cellen het dichtst bij elkaar. Dat stukje noemen we de gele vlek (macula lutea) en hier zien we dan ook het scherpste en de meeste details mee. De lichtstralen die op het netvlies vallen, gaan in de vorm van elektrische signalen het oog uit via de oogzenuw en verder naar het kijkgedeelte (visuele cortex) van de hersenen alwaar ze omgezet worden in beelden.
In het begin van de oogzenuw, de zogenaamde papil, zitten geen zintuigcellen. Je kunt er dus niet mee kijken, daarom heet dit ook wel de blinde vlek.

Gezichtsveld

Wat we het gezichtsveld noemen is alles wat je gewaar wordt als je rechtdoor naar een voorwerp kijkt en je daarop concentreert en wat je eromheen ook nog kan gewaarworden. Dat wil niet zeggen dat je dat allemaal scherp ziet. Kijk naar een punt in de verte en spreidt je armen, beweeg je vingers en breng je armen naar binnen. Blijf goed rechtuitkijken naar dat punt. Zodra je in de randen van je beeld je vingers ziet bewegen weet je hoe groot je horizontale gezichtsveld ongeveer is. Het gezichtsveld is belangrijk, het zorgt er bijvoorbeeld voor dat we niet over een stoeprand struikelen of een glas omgooien en dat we een bal die de weg op rolt, op tijd zien aankomen.

Visuele systeem

Zien of waarnemen doen we niet alleen met de ogen, maar ook met de oogzenuw en de hersenen. Eigenlijk gebeurt het zien pas in de hersenen. Het oog, de oogzenuw en de banen die na de oogzenuw doorlopen naar de visuele cortex, dit geheel noemen we het visuele systeem. Beschadigingen of defecten van een van de onderdelen van het visuele systeem kunnen slechtziendheid of blindheid veroorzaken. 

Slechtziendheid en blindheid signaleren

Delen van het zien die ongemerkt verloren gaan komen in veel gevallen niet meer terug. Door regelmatig je ogen en de gezondheid van jouw ogen te laten nakijken bij jouw zelfstandige opticien vergroot de kans dat je in een zo vroeg mogelijk stadium een eventuele afwijking aan het visuele systeem ontdekt, met het grote voordeel dat je meewerkt aan een stukje behoud en/of vertraging van achteruitgang van het zien.